De moeder op het schoolplein, die collega op werk, je eigen kind, je partner, jijzelf misschien? Het lijkt wel alsof we in een wereld leven waar het merendeel van de mensen een label heeft. Waar komt deze labeldrift vandaan? Is er eindelijk meer erkenning of speelt er meer? En wat is de rol van maatschappelijke factoren? In hoeverre leven we in een systeem dat ons afhankelijk maakt van labels?
Nadat journalist en schrijver Milou Deelen zelf de diagnose ADHD en PTSS kreeg, ging ze op onderzoek uit. Ik spreek haar in deze Vrouw’en podcast aflevering over haar bevindingen die ze verwerkte in het boek Gelukkig gelabeld: van ADHD tot angststoornis: een zoektocht naar mentale gezondheid. Hierin interviewt ze zowel de top onder psychiaters, psychologen en hoogleraren als bekende ‘gelabelde’ Nederlanders.
Ik vind het een fascinerend onderwerp. Zeker nu bekend is geworden dat het gebruik van ADHD-medicatie onder vrouwen sinds 2006 is verzesvoudigd. Vrouwen tussen de 20 en 35 jaar gebruiken inmiddels meer medicatie dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. Hoe is die stijging te verklaren? Meer aandacht voor vrouwengezondheid is een mogelijke verklaring. Eindelijk erkenning, vindt ook psychiater Sandra Kooij.
In de analyse Is er eindelijk oog voor de zorgvraag van vrouwen met ADHD, of bezwijken ze onder maatschappelijke druk? van de Volkskrant (paywall) legt ze uit hoe ADHD-symptomen bij vrouwen samenhangen met oestrogeenschommelingen: ‘op het moment dat vrouwen menstrueren, schommelen hun oestrogeen niveaus en verergert hun ADHD’. Maar in hetzelfde stuk worden ook andere verklaringen genoemd. Hoogleraar orthopedagogiek Laura Batstra waarschuwt bijvoorbeeld voor medicalisering van het 'vrouw-zijn'. Zij ziet de stijging eerder als symptoom van een maatschappij die vrouwen overbelast — met de verwachting dat ze werk en kinderen moeten combineren met een perfect sociaal leven en een opgeruimd huis.
Disclaimer: in dit gesprek focussen Milou en ik ons met name op lichtere psychische variaties zoals ADHD. Zoals Milou terecht opmerkt, vraagt elk label eigenlijk een apart gesprek - zwaardere psychiatrische condities hebben andere dynamieken en stigma's. Het is een complex en genuanceerd onderwerp waar veel meer over te zeggen valt dan in één gesprek past. Dit stuk biedt inzichten maar is zeker niet volledig. Lees Milou's boek voor een completer beeld. Heb je zorgen over je mentale gezondheid? Neem dan contact op met je huisarts of een andere zorgverlener. Wij zijn geen medische professionals. Dit gesprek is bedoeld om ons aan te zetten tot nadenken over labels en diagnoses, niet als vervanging voor professioneel advies.
Het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen
Er wordt gelabeld, omdat er anders geen richtlijnen meer zijn legt Milou mij in ons gesprek uit, en dan wordt de zorg willekeurig. De DSM, het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, is ontstaan om orde te scheppen, zodat er beter wetenschappelijk onderzoek kon worden gedaan. Je kunt je voorstellen dat het heel moeilijk wordt om ‘depressies’ te onderzoeken en te behandelen als je verschillende definities hebt, en het dus als professionals niet eens kun worden over wat het precies is dat je wil behandelen. Door de DSM kan beter worden vastgesteld welke behandeling iemand nodig heeft. In die zin is het een functioneel systeem.
Maar sommige mensen noemen het classificeren en DSM-denken ook doorgeschoten. Niet alleen omdat de farmaceutische industrie en verzekeraars ontdekten dat er geld te verdienen viel - zo heb je pas recht op vergoedde zorg met een label, maar ook omdat de focus minder is komen te liggen op de individuele patiënt en diens unieke klachten.
👉 Podcasts komen tot stand door betalende abonnees. Wil je deze nieuwsbrief ook lezen en meer van dit werk mogelijk maken? Upgrade dan hier je abonnement! Je krijgt voor €5 per maand (altijd opzegbaar) toegang tot het hele archief incl alle sexy verhalen, de chat, exclusieve recepten, mijn eeuwige dank en nog veel meer!
Heb ik ADHD?
Ik wist dat ik Milou wilde spreken nadat ik zelf 100 aha-momenten had bij het lezen van Gabor Mate’s Het verstrooide brein: ADD begrijpen en helen. 100 dingen beginnen zonder iets af te maken, een kinderlijke perceptie van tijd waardoor ik vrijwel altijd te laat kom, een continu aanwezige interne onrust, financiële chaos met openstaande schulden en leningen tot gevolg. Ik herkende me in zoveel dat ik eigenlijk voor mezelf de conclusie had getrokken dat ik ook ADHD had.
Op zoek naar erkenning en bevestiging – en ook een verantwoording om over dit soort onderwerpen überhaupt te mogen praten – vroeg ik aan mijn psychotherapeut, bij wie ik inmiddels bijna een jaar wekelijks zat, of zij dacht dat ik het had. Ze zei dat het zeer aannemelijk was, gezien de symptomen waar ik tegenaan liep én mijn voorgeschiedenis. Ze vroeg me ook waarom ik er een label op wilde plakken. Dat zou volgens haar niets veranderen aan de symptomen. Ze vond het interessanter te onderzoeken wat ten grondslag lag aan die symptomen en beter nog: hoe ik er nu mee kon leren omgaan.
Eerlijk gezegd was ik teleurgesteld dat zij mij het label niet wilde geven. Alsof ik die erkenning nodig had om te mogen voelen en ervaren wat ik voelde en ervaarde. Maar ik had ook geen zin om een intensief traject in te gaan met eindeloze wachttijden om wél een label te krijgen.
M’n therapeut benadrukte ook hoe we in een wereld leven waar eigenlijk maar weinig mensen zijn die perfect geconcentreerd zijn en geen 'typische kenmerken’ van ADHD vertonen. Als het mijn dagelijks functioneren niet dermate negatief beïnvloedde dat ik er grote problemen van kreeg, dan moest ik mezelf afvragen waarom ik nu zo graag zo'n label wilde hebben.
Het zette me wel aan het denken: waar ligt die grens tussen de normaliteit van de complexiteit van mens-zijn en daar ruimte aan geven, versus het catalogiseren en pathologiseren van alles wat niet in een bepaald plaatje past? Zeker in een maatschappij die misschien wel onmogelijk hoge eisen aan ons stelt.
Milou en ik praten ook over taalgebruik binnen dit thema. Zoals de term 'psychische stoornis'. Deze term gaat uit van een probleem bij het individu, terwijl de moeilijkheden vaak ontstaan doordat iemands eigenschappen botsen met wat de maatschappij als 'normaal functioneren' beschouwt. Psychiater Dirk de Wachter gebruikt de term 'psychische variaties', zoals Hanna Verboom vertelt in Milou's boek. Dit woord erkent menselijke diversiteit zonder meteen te stigmatiseren of uit te sluiten. Daarom gebruik ik verder in dit artikel deze term.
Labels zijn bedacht
Een van de allerbelangrijkste inzichten die Milou namelijk in haar onderzoek opdeed, was hoe labels alleen maar bestaan omdat wij ze hebben bedacht. Anders dan een kankercel die je kunt detecteren in het lichaam, is een psychische variatie in de meeste gevallen niet concreet te detecteren. Het is een set van gedragingen, en dat verklaart ook waarom zoveel mensen zich bijvoorbeeld in ADHD herkennen. Ik denk dat dit een heel belangrijk inzicht is, en ook ruimte biedt aan mens-zijn in al haar facetten. Sommige mensen hebben eigenschappen die passen binnen de wereld waarin we leven. Die goed – of, ik zou willen zeggen, beter – gedijen in een prestatiegerichte, prikkelrijke samenleving. Maar er zijn ook mensen die dat niet doen.
Hanna Verboom verwoordt het zo raak in haar interview met Milou over het label bipolaire stoornis dat zij kreeg. Ze zegt:
Als iemand mij op negentienjarige leeftijd had gezegd: “Hanna, je hebt periodes dat je zestig procent functioneert, dan ben je negatiever, heb je minder energie en een mindere mood. En je hebt periodes dat je honderdtwintig procent hebt, met superveel energie, heel veel creativiteit, je mood sky high, alles positief. Dat is hoe jij werkt, die golven komen en gaan”. Als ik deze boodschap had kunnen vertellen aan mijn gezin, werkgevers, tegen de mensen om me heen en als ik had geweten dat het naast een kwetsbaarheid ook een kracht is, omdat ik heel creatief en gevoelig ben, dan had mijn leven er heel anders uitgezien. Dan had ik niet twintig jaar het verhaal voor mezelf gehouden. Misschien was er dan ook geen label nodig geweest, omdat we het dan hadden kunnen hebben over de symptomen.
Van ontschuldiging tot fixed mindset: de voor- én nadelen van labels
Een belangrijk aspect van Milou’s onderzoek zijn de voor- én nadelen van labels. De belangrijkste voordelen zijn vooral erkenning en ontschuldiging. Ontschuldiging betekent eigenlijk dat je niet zelf verantwoordelijk bent voor je gedrag: dat is dan je ADHD. In plaats van een lastig en druk kind verschuift het perspectief naar: hij kan er niks aan doen vanwege zijn ADHD.
We leven ook in een labelsysteem waarin het níet krijgen van een label soms juist nadelige gevolgen kan hebben. Je krijgt geen toegang tot een prikkelarme ruimte, je krijgt niet meer tijd voor je toets. Maar misschien nog wel belangrijker: je krijgt geen erkenning voor iets wat je wél ervaart. Pas wanneer we een label hebben, is het echt. En hoor je ergens bij. Het zet me aan het denken: zouden we ook erkenning kunnen krijgen voor wat we voelen zonder die labels? Eigenlijk ook wat mijn therapeut bij mij deed. Ze werkte met mij aan mezelf voorbij, of misschien beter gezegd, zonder een label.
Milou haalde in ons gesprek een treffend voorbeeld aan van een jong meisje dat bij de psychiater kwam omdat ze zulke neerslachtige gevoelens had. Ze wilde weten of ze een depressie had, omdat ze dat dan tegen haar vriendinnen kon zeggen – dan zou het duidelijk zijn. De psychiater benadrukte dat het juist die gedachten en gevoelens zijn waar ze naar moesten kijken. Dat het meisje zich zo voelde, was op zich al erg genoeg. Daar zou geen label voor nodig moeten zijn om dat te erkennen.
We gebruiken die termen en labels om ons lijden te legitimeren, naar onszelf én naar de ander. Het zogezegde ‘gewone lijden’ in termen van verdriet (bijvoorbeeld: ik voel me echt heel erg verdrietig omdat...) wordt in onze huidige neoliberale samenleving niet genoeg erkend. Zeg je: ik heb een depressie, dan begrijpen mensen het. Gek wel, nu ik er zo over nadenk.
Hoewel dus soms handig en prettig voor erkenning, maken labels gesprekken over onze ervaringen ook oppervlakkiger. In plaats van dat we kijken naar de symptomen, naar onze gevoelens, en onze kwetsbaarheid laten zien, slaan we het gesprek (meestal onbewust) dood met een label. We verschuilen ons daarachter, in plaats van te praten over waar het nu echt om draait.
Ik merkte dat ik minder veroordelend naar mezelf was nadat ik me in ADHD-kenmerken herkende. Ik werd liever: in plaats van dat ik me enorm afwees omdat ik te laat kwam, had ik nu een uitleg.
Het maakte me ook een geduldigere moeder voor mijn kind, die voor de zoveelste keer als een Tasmanian devil alle laatjes en kastjes had opengetrokken en van het ene naar het andere spel hopte. Dat is dus die ontschuldiging. Maar, daar schuilt óók een nadeel in: door het te wijten aan ADHD geef ik mijn kind een vrijbrief voor haar gedrag en laat ik het gaan. Terwijl juist het leren beheersen van impulsen een vaardigheid is waar zij als mens echt iets aan heeft.
Labels kunnen dus helpend zijn, maar ook iets wegnemen. We plaatsen de verantwoordelijkheid buiten onszelf, of buiten degene die het label heeft. En dat is soms een te makkelijke uitweg – het belemmert persoonlijke ontwikkeling en groei.
Zeker bij zwaardere diagnoses kan een label ook een stempel worden. Iemand wordt in een hokje geplaatst, buiten de maatschappij. Het label wordt deel van je identiteit, en kan schaamte oproepen. Je gaat er als het ware naar leven: ik ben zo, dus ik doe zo; ik doe zo, dus ik ben zo.
Dat kan ontmoedigen om aan jezelf te werken. Het zet eerder vast dan dat het ruimte geeft. Het creëert zogezegd een fixed mindset in plaats van een growth mindset. De passage van Hanna Verboom hierboven laat dit ook treffend zien.
Enerzijds is het goed dat begrippen als depressie, trauma, narcisme en ADHD meer gebruikt worden. Mensen herkennen zichzelf in symptomen en kunnen vervolgens sneller naar hulp zoeken als het nodig is. Psychische problemen worden bespreekbaar en het wordt acceptabeler om over mentale gezondheid te praten. Tegelijk kunnen we hierdoor de werkelijke ernst van diagnoses ondermijnen. Echte stoornissen worden minder serieus genomen en mensen labelen zichzelf zonder professionele diagnose. De rol van taal draagt bij aan de toename in het aantal labels. Net als het feit dat men een label nodig heeft op vergoedde zorg. Of voor extra (vergoedde) steun op school.
Individuele problemen of maatschappelijke factoren?
Een belangrijke oorzaak die ze ook uitlicht in ons gesprek is dat onze samenleving steeds hectischer wordt. De lat komt steeds hoger te liggen, tot deze te hoog ligt voor mensen om nog goed te kunnen functioneren. De rol van de westerse, kapitalistische, maakbare maatschappij is onmiskenbaar in de stijging van het aantal toegewezen labels. Volgens Milou kan het ook een verklaring zijn waarom mensen graag een label ontvangen: je hebt dan een zogenaamde legitieme een reden waarom je niet altijd kunt meekomen met de druk en het tempo van de maatschappij.
Het is in lijn met de verklaring van hoogleraar Laura Batstra in het eerder genoemde artikel van de Volkskrant die de toename van het aantal vrouwen met ADHD ziet als symptoom van een maatschappij die vrouwen overbelast: ‘Vrouwen moeten werk, studie, kinderen combineren met een strak sportschema, een bloeiend sociaal leven een een opgeruimd huis’.
Na het lezen van Milou's boek ben ik blij dat ik geen officieel label heb gekregen. Dat kan ik alleen zeggen omdat de ADHD-kenmerken mijn leven niet dermate negatief beïnvloeden dat ze me echt belemmeren. Het is genoeg dat ik me voor een groot deel in de symptomen herken, omdat het me milder maakt. Tegelijk zorgt het niet hebben van het label ervoor dat ik me gemotiveerd voel om te blijven groeien en ontwikkelen in m’n gedrag.
Toen ik Milou vroeg of zij haar ongeboren kind – ze is nu zes maanden zwanger – zou willen laten diagnosticeren als ze bepaalde kenmerken zou opmerken, antwoordde ze: ‘In principe van niet. Tenzij ik zie dat mijn kind echt vastloopt in het leven. Want we zitten helaas nog steeds in een systeem waarin je een label nodig hebt om toegang te krijgen tot ondersteuning die je kunnen helpen’.
Ik had er van de week een gesprek over met mijn oma hier in Zweden. We kwamen op familieleden die ADHD hadden maar ook dyslectisch waren. Zoals haar broer die destijds nooit een label voor dyslectie kreeg. Een slimme jonge die dom werd bevonden - wat zijn leven enorm heeft bepaald. Hij kwam niet meer mee op school, werd er vanaf gestuurd, ging zich vervelen, deed onhandige dingen en belandde vaak in de cel. Je kan je afvragen hoe het was verlopen als hij destijds wél betere ondersteuning had gekregen. Zo kregen de kleinkinderen van mijn oma, mijn nichtjes, al heel jong het label dyslectie en wisten allebei met de juiste ondersteuning hun universitaire studies af te maken.
Je kunt met dit soort dingen nooit helemaal zeggen wat nu wat beïnvloedt, maar als je het zo bekijkt, dan denk ik wel dat het goed is dat die labels er zijn. Zolang we er maar een duidelijke gebruiksaanwijzing bij krijgen én kritisch blijven kijken naar de wereld waarin we leven. Het loont om ons steeds opnieuw af te vragen: wanneer is iets een individueel probleem dat behandeling verdient, en wanneer wijst het op bredere maatschappelijke tekortkomingen?
Ik kan me bijvoorbeeld goed vinden in de kanttekening van hoogleraar Batstra: dat we bij de toename van ADHD onder vrouwen het ‘vrouw-zijn’ niet te snel moeten medicaliseren. Hormonale schommelingen zijn een natuurlijk onderdeel van het leven. Dat hoeft niets te zijn waar we een pleister op plakken. Misschien zouden we het juist meer moeten eren als een superpower, en zouden we onze prestatiegerichte, lineaire, patriarchale maatschappij eens flink onder de loep kunnen nemen.
Want we zijn collectief dolblij als vrouwen zwanger zijn of extra verleidelijk tijdens hun ovulatie, maar zodra de andere kant van de medaille zich aandient, moeten zij zich aanpassen. Geen rust of ruimte rond menstruatie, bijvoorbeeld. Maar gewoon blijven meedraven in de hectiek van een wereld die niet voor cyclisch leven is gebouwd.
Hoe zouden vrouwen – en daarmee de hele samenleving – floreren als we dat anders zouden indelen? Als we, zoals Hanna Verboom zo mooi zei, beide kanten kunnen benoemen en eren, en het over de symptomen van dat moment kunnen hebben. Hoe anders, voller en menselijker zou het leven dan zijn?
Sowieso meer ruimte om mens te zijn, en dat zijn complexe wezens. Of zoals Emmy-award schrijver Rutger Lemm het laatst mooi zei: we zijn een vat vol tegenstrijdigheden. Dit geldt overigens natuurlijk net zo voor mannen en iedereen daartussenin.
Het is in ieder geval belangrijk dat we er met elkaar over blijven praten want dit is iets wat zoveel mensen aangaat. In mijn Instagram poll antwoordde 85% op de vraag of je iemand bent of kent met ADHD. Ik ben heel benieuwd hoe jullie hierover denken. Wat is jullie ervaring hiermee? Laat je het weten in de comments?
Meer over Milou:
Naast haar werk als journalist voor onder meer Het Parool, Volkskrant Magazine en Linda. Meiden is ze spreker en schreef ze al eerder twee boeken met interessante en actuele thema’s. Haar eerste boek Krabben: van vrouw tot vrouw schreef ze met Daan Borrel. Daarin onderzoeken ze waarom vrouwen geneigd zijn elkaar genadeloos te veroordelen. Haar tweede boek Hoe doen we het? Een zoektocht naar het seksleven van vrouwen gaat over seksuele gelijkwaardigheid en het doorbreken van taboes rondom de seksualiteit van vrouwen. Volg haar hier op Instagram.
Je vindt haar boek Gelukkig Gelabeld hier.
👉 Podcasts komen tot stand door betalende abonnees. Wil je deze nieuwsbrief ook lezen en meer van dit werk mogelijk maken? Upgrade dan hier je abonnement! Je krijgt voor €5 per maand (altijd opzegbaar) toegang tot het hele archief incl alle sexy verhalen, de chat, exclusieve recepten, mijn eeuwige dank en nog veel meer!
Share this post